“Het was donderdag 4 maart 1943. Ik was toen 11 jaar. Zoals iedere dag ging ik ‘s morgens naar de lagere christelijke school. Mijn eigen schoolgebouw in de Schoolstraat was gevorderd door de Duitse Weermacht. Daarom waren de leerlingen onder gebracht in diverse scholen in Brielle. Mijn klas zat in de lagere tuinbouwschool in de Langestraat. Mijn oudere broer zat bijvoorbeeld in een zolderruimte in de lagere technische school. Zodoende waren de leerlingen her en der verspreid over verschillende locaties.
Ons lokaal had uitzicht op de Coppelstockstraat. Meester Hartingsveld was mijn onderwijzer en stond iets uit te leggen op het bord. Plotseling voelde ik een trilling in de vloer en naar buiten kijkend regende het dakpannen in de Coppelstockstraat. Ik heb geen knal of klap gehoord maar de meester zei ons dat we de klas uit moesten. Onze banken stonden heel dicht tegen elkaar omdat we met veel te veel leerlingen in een te klein lokaal moesten zitten, met als resultaat dat we haast niet weg konden komen.
Toen we de voordeur hadden bereikt leek het of er een plaat voor gespijkerd was en dat bleek later een dichte stofwolk die het uitzicht totaal onmogelijk had gemaakt. We moesten door de achterdeur via de tuin de school verlaten. De meester zei dat we naar huis moesten gaan. En ik ging!
Zonder dat ik in de Langestraat ging kijken naar de chaos die er was. Later in de middag ben ik terug gegaan en toen zag ik wat het bombardement teweeg had gebracht. Er was een voltreffer op de meisjesvakschool en een deel van de technische school, waar mijn broer zat, getroffen. Gelukkig heeft hij het er levend afgebracht.
Overal was er een dikke laag stof. Behalve op de scholen was er een bom gevallen op een schip met cement dat in de haven lag. Overal in de buurt lag er cement.
Op weg naar huis bleek er ook een bom op een huis in de Dijkstraat gevallen. Er was een grote bomkrater. Van het huis was niet veel meer over maar de oude mevrouw die er woonde lag onder een tafel met haar poes en leefde nog.
Toen ik thuis kwam ( ik woonde toen bij mijn grootouders omdat mijn ouders met een schip voeren) stond de voordeur open en dat was nu net iets dat nooit voor kwam. Mijn grootvader liep op klompen in de gang en er lag stro. Wij als kinderen mochten nooit door de voordeur naar binnen. Altijd achterom.
Er heerste in Brielle een totale verslagenheid. Niemand had dit aan zien komen. Er zijn slachtoffers gevallen zowel van de inwoners van Brielle als leerlingen van buiten. ”
Piet van Driel.
(door Joke van Driel)