“Zaterdagavond 22 januari kwamen mijn ouders onverwachts even langs. Gezellig een kopje koffie er bij en even heen en weer praten. Opeens zag ik het gekregen boek liggen en gaf het aan mijn moeder. Ze bladerde het op haar gemakje door en vond het een mooi boek. Daarna aan mijn vader gegeven om er in te kijken en terwijl hij zat te bladeren begon hij zachtjes te vertellen.”
“Weet je, Fran, jouw opa, daarna kijkend naar mijn moeder, zich corrigerend, dus, mijn vader heeft ook in Hellevoetsluis gewoond. Ja, toen was Hellevoetsluis natuurlijk nog geen Hellevoetsluis zoals wij het nu kennen, maar een drukke Marinestad. Het was er altijd een drukte van belang en mijn vader behoorde tot het paardenvolk. Weet je, zo noemde ze dat vroeger, of hij ook op de paarden heeft gereden weet ik eigenlijk niet, maar hij behoorde in ieder geval tot het paardenvolk.”
“Oma, mijn moeder dus, werd ernstig ziek, ze had pluritus en moest worden afgevoerd naar het ziekenhuis in Rotterdam. De ziekenauto’s in die tijd waren natuurlijk niet de ziekenauto’s die wij nu kennen.”
“Onderweg naar Rotterdam halverwege het kanaal”, vertelde mijn vader zachtjes verder, “ja, het kanaal was natuurlijk nog niet de weg die wij nu kennen, het kanaal bestond uit een zandweg vol kuilen, bulten en losse stenen. Het was natuurlijk al niet de fijnste manier om een zieke patiënt te vervoeren maar in die tijd wist men ook niet beter. Dus zoals ik al zei, halverwege het kanaal kregen zij een lekke band.”
“Ja”, zei mijn vader peinzend, “natuurlijk was in die tijd langs het kanaal niets, helemaal niets een grote verlate vlakte. Dan sta je daar dus, toen hebben zij de volgende oplossing bedacht. De band hebben zij volgepropt met droge stro, net zo lang dat de band het gewicht van de auto een beetje kon verdragen. Daarna zijn ze dan toch nog met een band vol stro in het ziekenhuis aangekomen.”
“Wat zo’n boek aan herinneringen op laat wellen.. Mijn vader is 87 jaar oud en mijn moeder wordt in april 85 jaar.”
Frannie